Responsive image

Artikel 1 Wijzigingen van Richtlijn 2013/34/EU

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel 1 Wijzigingen van Richtlijn 2013/34/EU

Richtlijn 2013/34/EU wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 1 wordt het volgende lid ingevoegd:

“1 bis. De coördinatiemaatregelen die in de artikelen 48 bis tot en met 48 sexies en artikel 51 worden voorgeschreven, zijn ook van toepassing op de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten met betrekking tot bijkantoren die in een lidstaat zijn opgericht door een onderneming die niet onder het recht van een lidstaat valt, maar een rechtsvorm heeft die vergelijkbaar is met een van de in bijlage I genoemde ondernemingsvormen. Artikel 2 is van toepassing op deze bijkantoren voor zover de artikelen 48 bis tot en met 48 sexies en artikel 51 van toepassing zijn op dergelijke bijkantoren.”.

2)

Na artikel 48 wordt het volgende hoofdstuk ingevoegd:

“HOOFDSTUK 10BIS

VERSLAG INZAKE INFORMATIE OVER DE WINSTBELASTING

Artikel 48bis

Definities betreffende de verslaglegging inzake informatie over de winstbelasting

1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

1)

“uiteindelijke moederonderneming”: een onderneming die de geconsolideerde financiële overzichten opstelt van het grootste geheel van ondernemingen;

2)

“geconsolideerde financiële overzichten”: de door een moederonderneming van een groep opgestelde financiële overzichten waarin de activa, de passiva, het eigen vermogen, de baten en de lasten worden gepresenteerd als die van één economische eenheid;

3)

“fiscale jurisdictie”: een jurisdictie van een staat of van een niet-staat die fiscale autonomie heeft wat de vennootschapsbelasting betreft;

4)

“op zichzelf staande onderneming”: onderneming die geen deel uitmaakt van een groep als gedefinieerd in artikel 2, punt 11.

2. Voor de toepassing van artikel 48ter van deze richtlijn heeft “inkomsten” dezelfde betekenis als:

a)

“netto-omzet”, voor ondernemingen die onder het recht van een lidstaat vallen die de op basis van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vastgestelde internationale standaarden voor jaarrekeningen niet toepassen, of

b)

“inkomsten” als gedefinieerd door of in de zin van het stelsel voor financiële verslaglegging op basis waarvan de financiële overzichten worden opgesteld, voor andere ondernemingen.

Artikel 48ter

Ondernemingen en bijkantoren die een verslag inzake informatie over de winstbelasting moeten opstellen

1. De lidstaten verplichten de onder hun nationaal recht vallende uiteindelijke moederondernemingen waarvan de totale geconsolideerde inkomsten op hun balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens hun geconsolideerde financiële overzichten meer bedroegen dan 750 000 000 EUR, om met betrekking tot het laatste van deze twee opeenvolgende boekjaren een verslag inzake informatie over de winstbelasting op te stellen, te publiceren en toegankelijk te maken.

De lidstaten bepalen dat een uiteindelijke moederonderneming niet langer aan in de eerste alinea bedoelde verslagleggingsverplichtingen onderworpen is wanneer de totale geconsolideerde inkomsten op haar balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens haar geconsolideerde financiële overzichten minder dan 750 000 000 EUR bedroegen.

De lidstaten verplichten de onder hun nationaal recht vallende op zichzelf staande ondernemingen waarvan de totale inkomsten op hun balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens hun jaarlijkse financiële overzichten meer bedroegen dan 750 000 000 EUR, om met betrekking tot het laatste van de meest recente twee opeenvolgende boekjaren een verslag inzake informatie over de winstbelasting op te stellen, te publiceren en toegankelijk te maken.

De lidstaten bepalen dat een op zichzelf staande onderneming niet langer aan in de derde alinea bedoelde verslagleggingsverplichtingen onderworpen is wanneer de totale inkomsten op haar balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens haar financiële overzichten minder dan 750 000 000 EUR bedroegen.

2. De lidstaten bepalen dat de regel in lid 1 niet van toepassing is op op zichzelf staande ondernemingen of uiteindelijke moederondernemingen en hun verbonden ondernemingen indien die ondernemingen, inclusief hun bijkantoren, zijn gevestigd of een vaste inrichting of permanente bedrijfsactiviteit hebben op het grondgebied van één enkele lidstaat en in geen enkel andere fiscale jurisdictie.

3. De lidstaten bepalen dat de regel in lid 1 van dit artikel niet van toepassing is op op zichzelf staande ondernemingen en uiteindelijke moederondernemingen indien die ondernemingen of hun verbonden ondernemingen, overeenkomstig artikel 89 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (*1), een verslag openbaar maken dat informatie bevat over al hun activiteiten en, in het geval van uiteindelijke moederondernemingen, over alle activiteiten van alle verbonden ondernemingen die in de geconsolideerde financiële overzichten zijn opgenomen.

4. De lidstaten verplichten respectievelijk in artikel 3, leden 3 en 4, bedoelde middelgrote en grote dochterondernemingen die onder hun nationaal recht vallen en onder zeggenschap staan van een uiteindelijke moederonderneming die niet onder het recht van een lidstaat valt en waarvan de totale geconsolideerde inkomsten op haar balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens haar geconsolideerde financiële overzichten meer bedroegen dan 750 000 000 EUR, om met betrekking tot het laatste van die meest recente twee opeenvolgende boekjaren een verslag inzake informatie over de winstbelasting betreffende die uiteindelijke moederonderneming te publiceren en toegankelijk te maken.

Indien die informatie of dat verslag niet beschikbaar is, verzoekt de dochteronderneming haar uiteindelijke moederonderneming om alle informatie te verstrekken die zij nodig heeft om zich van haar verplichtingen uit hoofde van de eerste alinea te kwijten. Indien de uiteindelijke moederonderneming niet alle vereiste informatie verstrekt, zorgt de dochteronderneming voor het opstellen, de publicatie en de toegankelijkheid van een verslag inzake informatie over de winstbelasting, dat alle informatie bevat waarover zij beschikt c.q. die zij verkregen of verworven heeft, en een verklaring dat haar uiteindelijke moederonderneming de nodige informatie niet beschikbaar heeft gesteld.

De lidstaten bepalen dat middelgrote en grote dochterondernemingen niet langer aan de in dit lid beschreven verslagleggingsverplichtingen onderworpen zijn wanneer de totale geconsolideerde inkomsten van de uiteindelijke moederonderneming op haar balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens haar geconsolideerde financiële overzichten minder dan 750 000 000 EUR bedroegen.

5. De lidstaten verplichten bijkantoren die op hun grondgebied zijn opgericht door niet onder het recht van een lidstaat vallende ondernemingen, om met betrekking tot het laatste van de meest recente twee opeenvolgende boekjaren een verslag inzake informatie over de winstbelasting betreffende de uiteindelijke moederonderneming of de in de zesde alinea, punt a), bedoelde op zichzelf staande onderneming bedoeld in de zesde alinea, punt a), te publiceren en toegankelijk te maken.

Indien die informatie of dat verslag niet beschikbaar is, verzoekt (verzoeken) de persoon (personen) die is (zijn) belast met de in artikel 48sexies, lid 2, bedoelde openbaarmakingsformaliteiten de uiteindelijke moederonderneming of de in de zesde alinea, punt a), van dit lid bedoelde op zichzelf staande onderneming om alle informatie die hij (zij) nodig heeft (hebben) om zich van zijn (hun) verplichtingen te kwijten.

Indien niet alle vereiste informatie wordt verstrekt, zorgt het bijkantoor voor het opstellen, de publicatie en de toegankelijkheid van een verslag inzake informatie over de winstbelasting, dat alle informatie bevat waarover het beschikt c.q. die het verworven of verkregen heeft, en een verklaring om aan te geven dat de uiteindelijke moederonderneming of de op zichzelf staande onderneming de nodige informatie niet beschikbaar heeft gesteld.

De lidstaten bepalen dat de in dit lid beschreven verslagleggingsverplichtingen alleen van toepassing zijn op bijkantoren met een netto-omzet die in elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren de op grond van artikel 3, lid 2, omgezette drempelwaarde heeft overschreden.

De lidstaten bepalen dat een bijkantoor dat onderworpen is aan de in dit lid bedoelde verslagleggingsverplichtingen niet langer aan deze verplichtingen is onderworpen, wanneer zijn netto-omzet in elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren minder dan de op grond van artikel 3, lid 2, omgezette drempelwaarde bedroeg.

De lidstaten bepalen dat de regels van dit lid alleen van toepassing zijn op een bijkantoor indien aan de volgende criteria is voldaan:

a)

de onderneming die het bijkantoor heeft opgericht, is hetzij een verbonden onderneming van een groep waarvan de uiteindelijke moederonderneming niet onder het recht van een lidstaat valt en waarvan de totale geconsolideerde inkomsten op haar balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens haar geconsolideerde financiële overzichten meer bedroegen dan 750 000 000 EUR, hetzij een op zichzelf staande onderneming waarvan de totale inkomsten op haar balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens haar financiële overzichten meer bedroegen dan 750 000 000 EUR, en

b)

de in punt a) van deze alinea bedoelde uiteindelijke moederonderneming heeft geen middelgrote of grote dochteronderneming als bedoeld in lid 4.

De lidstaten bepalen dat een bijkantoor niet langer aan de in dit lid bedoelde verslagleggingsverplichtingen is onderworpen wanneer gedurende twee opeenvolgende boekjaren niet langer aan het in punt a) bepaalde criterium wordt voldaan.

6. De lidstaten passen de regels van de leden 4 en 5 van dit artikel niet toe indien een niet onder het recht van een lidstaat vallende uiteindelijke moederonderneming of op zichzelf staande onderneming een verslag inzake informatie over de winstbelasting heeft opgesteld op een wijze die strookt met artikel 48quater, en aan de volgende criteria is voldaan:

a)

het verslag wordt gratis, in een elektronische, machineleesbare vorm voor het publiek toegankelijk gemaakt:

i)

op de website van die uiteindelijke moederonderneming of die op zichzelf staande onderneming;

ii)

in ten minste een van de officiële talen van de Unie;

iii)

niet later dan twaalf maanden na de balansdatum van het boekjaar waarover het verslag wordt opgesteld, en

b)

het verslag vermeldt de naam en het hoofdkantoor van een enkele onder het recht van een lidstaat vallende dochteronderneming of de naam en het adres van een enkel onder het recht van een lidstaat vallend bijkantoor die, respectievelijk dat, overeenkomstig artikel 48quinquies, lid 1, een verslag heeft gepubliceerd.

7. De lidstaten schrijven voor dat dochterondernemingen of bijkantoren die niet onder de bepalingen van de leden 4 en 5 van dit artikel vallen, een verslag inzake informatie over de winstbelasting publiceren en toegankelijk maken indien die dochterondernemingen of bijkantoren slechts dienen om de verslagleggingsverplichtingen in dit hoofdstuk te omzeilen.

Artikel 48quater

Inhoud van het verslag inzake informatie over de winstbelasting

1. Het uit hoofde van artikel 48ter vereiste verslag inzake informatie over de winstbelasting omvat informatie over alle activiteiten van de op zichzelf staande onderneming of uiteindelijke moederonderneming, inclusief de activiteiten van alle verbonden ondernemingen die in de financiële overzichten van het betrokken boekjaar zijn geconsolideerd.

2. De in lid 1 bedoelde informatie omvat:

a)

de naam van de uiteindelijke moederonderneming of de op zichzelf staande onderneming, het betrokken boekjaar, de voor het opstellen van het verslag gebruikte munteenheid en, indien van toepassing, de lijst van alle dochterondernemingen die in de geconsolideerde financieel overzichten van de uiteindelijke moederonderneming zijn opgenomen, met betrekking tot het desbetreffende boekjaar, gevestigd in de Unie of in fiscale jurisdicties die zijn opgenomen in de bijlagen I en II bij de conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied;

b)

een korte beschrijving van de aard van haar activiteiten;

c)

het aantal werknemers, uitgedrukt in voltijdequivalenten;

d)

inkomsten, die worden berekend als:

i)

de som van de netto-omzet, overige bedrijfsopbrengsten, opbrengsten uit deelnemingen, exclusief van verbonden ondernemingen ontvangen dividenden, opbrengsten uit andere effecten en vorderingen die tot de vaste activa behoren, overige rentebaten en soortgelijke opbrengsten, als genoemd in de bijlagen V en VI bij deze richtlijn, of

ii)

de inkomsten als gedefinieerd door het stelsel voor financiële verslaglegging op basis waarvan de financiële overzichten worden opgesteld, exclusief waardecorrecties en van verbonden ondernemingen ontvangen dividenden;

e)

het bedrag van de winst of het verlies vóór winstbelasting;

f)

het bedrag van de toerekenbare winstbelasting tijdens het betrokken boekjaar, te berekenen als de belastinglasten van het lopende jaar die in de betrokken fiscale jurisdictie zijn erkend met betrekking tot de belastbare winsten of verliezen van het boekjaar door ondernemingen en bijkantoren;

g)

het bedrag van de winstbelasting betaald op kasmiddelenbasis, te berekenen als het bedrag van de winstbelasting die ondernemingen en bijkantoren in de betrokken fiscale jurisdictie tijdens het betrokken boekjaar hebben betaald, en

h)

het bedrag van de gecumuleerde winst aan het eind van het betrokken boekjaar.

Voor de toepassing van punt d) omvatten de inkomsten transacties met verbonden partijen.

Voor de toepassing van punt f) hebben de belastinglasten van het lopende jaar alleen betrekking op de activiteiten van een onderneming in het relevante boekjaar en omvatten deze geen uitgestelde belastingen of voorzieningen voor onzekere belastingverplichtingen.

Voor de toepassing van punt g) omvatten de betaalde belastingen de door andere ondernemingen betaalde bronbelastingen in verband met betalingen aan ondernemingen en bijkantoren binnen een groep.

Voor de toepassing van punt h) wordt onder gecumuleerde winst de som verstaan van de winsten van voorgaande boekjaren en het betrokken boekjaar, over de uitkering waarvan nog geen beslissing is genomen. Wat betreft bijkantoren is de gecumuleerde winst de winst van de onderneming die het bijkantoor heeft opgericht.

3. De lidstaten staan toe dat de in lid 2 van dit artikel opgesomde informatie wordt gerapporteerd op basis van de verslagleggingsinstructies bedoeld in afdeling III, delen B en C, van bijlage III bij Richtlijn 2011/16/EU van de Raad (*2).

4. De in de leden 2 en 3 van dit artikel genoemde informatie wordt gepresenteerd aan de hand van een gemeenschappelijk model en machineleesbare formaten voor elektronische verslaglegging. De Commissie stelt dat gemeenschappelijk model en die formaten voor elektronische verslaglegging vast door middel van uitvoeringshandelingen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 50, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

5. Het verslag inzake informatie over de winstbelasting geeft de in lid 2 of lid 3 bedoelde informatie voor elke lidstaat afzonderlijk weer. Indien een lidstaat meerdere fiscale jurisdicties omvat, wordt de informatie op het niveau van de lidstaat geaggregeerd.

Het verslag inzake informatie over de winstbelasting geeft ook de in lid 2 of lid 3 van dit artikel genoemde informatie afzonderlijk weer voor elke fiscale jurisdictie die op 1 maart van het boekjaar waarover het verslag wordt opgesteld, is opgenomen in bijlage I bij de conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied, en verstrekt deze informatie afzonderlijk voor elke fiscale jurisdictie die, op 1 maart van het boekjaar waarover het verslag wordt opgesteld en op 1 maart van het voorgaande boekjaar is opgenomen in bijlage II bij de conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied.

Het verslag inzake informatie over de winstbelasting geeft ook de in lid 2 of lid 3 bedoelde informatie voor andere fiscale jurisdicties op geaggregeerde basis weer.

De informatie wordt aan elke betrokken fiscale jurisdictie toegewezen op basis van vestiging, het bestaan van een vaste inrichting of permanente bedrijfsactiviteiten die, vanwege de activiteiten van de groep of de op zichzelf staande onderneming, in die fiscale jurisdictie onderworpen kunnen zijn aan winstbelastingen.

Indien de activiteiten van meerdere verbonden ondernemingen binnen één fiscale jurisdictie aan winstbelasting onderworpen kunnen zijn, is de aan die fiscale jurisdictie toegewezen informatie de som van de informatie over die activiteiten van elke verbonden onderneming en hun bijkantoren in die fiscale jurisdictie.

Informatie over een bepaalde activiteit wordt niet gelijktijdig aan meer dan één fiscale jurisdictie toegewezen.

6. De lidstaten kunnen toestaan dat een of meer specifieke gegevens die anderszins overeenkomstig lid 2 of lid 3 openbaar moeten worden gemaakt, tijdelijk uit het verslag worden weggelaten indien de openbaarmaking ervan bijzonder nadelig zou zijn voor de handelspositie van de ondernemingen waarop het verslag betrekking heeft. Alle weglatingen worden in het verslag duidelijk aangegeven, met een terdege gemotiveerde uitleg over de redenen daarvoor.

De lidstaten zorgen ervoor dat alle op grond van de eerste alinea weggelaten informatie maximaal vijf jaar na de datum van de oorspronkelijke weglating openbaar wordt gemaakt in een later verslag inzake informatie over de winstbelasting.

De lidstaten zorgen ervoor dat in lid 5 van dit artikel bedoelde informatie in verband met fiscale jurisdicties die zijn opgenomen in de bijlagen I en II bij de conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied nooit mag worden weggelaten.

7. Het verslag inzake informatie over de winstbelasting kan, waar toepasselijk op groepsniveau, een algemene commentaar met uitleg bevatten voor eventuele materiële discrepanties tussen de overeenkomstig lid 2, punten f) en g), openbaar gemaakte bedragen, in voorkomend geval rekening houdend met de overeenkomstige bedragen in vorige boekjaren.

8. De in het verslag inzake informatie over de winstbelasting gebruikte munteenheid is de munteenheid waarin de geconsolideerde financiële overzichten van de uiteindelijke moederonderneming of de jaarlijkse financiële overzichten van de op zichzelf staande onderneming worden gepresenteerd. De lidstaten mogen niet eisen dat dit verslag in een andere munteenheid wordt gepubliceerd dan de munteenheid die in de financiële overzichten wordt gebruikt.

In het geval vermeld in artikel 48ter, lid 4, tweede alinea, is de in het verslag inzake informatie over de winstbelasting gebruikte munteenheid evenwel die waarin de dochteronderneming haar jaarlijkse financiële overzichten publiceert.

9. Lidstaten die de euro niet hebben ingevoerd mogen de drempel van 750 000 000 EUR in de nationale munteenheid omzetten. Bij die omzetting passen die lidstaten de wisselkoers toe die op 21 december 2021 in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt. Die lidstaten mogen de drempel met maximaal 5 % vermeerderen of verminderen om ronde bedragen in de nationale munteenheid te verkrijgen.

De in artikel 48ter, leden 4 en 5, genoemde drempelwaarden worden omgezet in een bedrag van dezelfde waarde in de nationale munteenheid van de betrokken derde landen door toepassing van de wisselkoers op 21 december 2021, afgerond op het dichtstbijzijnde duizendtal.

10. Het verslag inzake informatie over de winstbelasting vermeldt of het overeenkomstig lid 2 dan wel overeenkomstig lid 3 van dit artikel is opgesteld.

Artikel 48quinquies

Publicatie en toegankelijkheid

1. Het verslag inzake informatie over de winstbelasting en de verklaring die zijn bedoeld in artikel 48ter van deze richtlijn, worden gepubliceerd binnen twaalf maanden na de balansdatum van het boekjaar waarover het verslag wordt opgesteld als voorgeschreven bij elke lidstaat overeenkomstig de artikelen 14 tot en met 28 van Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad (*3) en, in voorkomend geval, overeenkomstig artikel 36 van Richtlijn (EU) 2017/1132.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat het verslag inzake informatie over de winstbelasting en de verklaring die overeenkomstig lid 1 van dit artikel door de ondernemingen worden gepubliceerd, in ten minste een van de officiële talen van de Unie gratis en uiterlijk twaalf maanden na de balansdatum van het boekjaar waarover het verslag wordt opgesteld, toegankelijk worden gemaakt voor het publiek, op de website van:

a)

de onderneming indien artikel 48ter, lid 1, van toepassing is;

b)

de dochteronderneming of een verbonden onderneming indien artikel 48ter, lid 4, van toepassing is, of

c)

het bijkantoor, de onderneming die het bijkantoor heeft opgericht of een verbonden onderneming indien artikel 48ter, lid 5, van toepassing is.

3. De lidstaten mogen ondernemingen vrijstellen van de toepassing van de regels in lid 2 van dit artikel indien het overeenkomstig lid 1 van dit artikel gepubliceerde verslag inzake informatie over de winstbelasting gelijktijdig gratis voor iedere binnen de Unie gevestigde derde in een machineleesbaar formaat voor elektronische verslaglegging toegankelijk wordt gemaakt op de website van het in artikel 16 van Richtlijn (EU) 2017/1132 bedoelde register. De website van de in lid 2 van dit artikel bedoelde ondernemingen en bijkantoren bevat informatie over die vrijstelling en een verwijzing naar de website van het betrokken register.

4. Het in artikel 48ter, leden 1, 4, 5, 6 en 7, bedoelde verslag, en in voorkomend geval, de in leden 4 en 5 van dat artikel bedoelde verklaring, blijven minstens vijf opeenvolgende jaren toegankelijk op de betrokken website.

Artikel 48sexies

Verantwoordelijkheid voor het opstellen, publiceren en toegankelijk maken van het verslag inzake informatie over de winstbelasting

1. De lidstaten bepalen dat de leden van de administratieve, leidinggevende en toezichthoudende organen van de in artikel 48ter, lid 1, bedoelde uiteindelijke moederondernemingen of op zichzelf staande ondernemingen, handelend binnen de hun krachtens het nationaal recht toegewezen bevoegdheden, collectief verantwoordelijk zijn om ervoor te zorgen dat het verslag inzake informatie over de winstbelasting wordt opgesteld, gepubliceerd en toegankelijk gemaakt overeenkomstig de artikelen 48 ter, 48 quater en 48 quinquies.

2. De lidstaten bepalen dat de leden van de administratieve, leidinggevende en toezichthoudende organen van de in artikel 48ter, lid 4, van deze richtlijn bedoelde dochterondernemingen en de persoon (personen) die is (zijn) aangewezen voor het vervullen van de in artikel 41 van Richtlijn (EU) 2017/1132 bedoelde openbaarmakingsformaliteiten voor de bijkantoren als bedoeld in artikel 48ter, lid 5, van deze richtlijn, handelend binnen de hun krachtens het nationaal recht toegewezen bevoegdheden, collectief verantwoordelijk zijn om er naar hun beste weten en vermogen voor te zorgen dat het verslag inzake informatie over de winstbelasting wordt opgesteld op een wijze die, naargelang het geval, strookt met of in overeenstemming is met artikelen 48 ter en 48 quater, en dat het wordt gepubliceerd en toegankelijk gemaakt overeenkomstig artikel 48quinquies.

Artikel 48septies

Verklaring van de wettelijke auditor

De lidstaten schrijven voor dat, indien de financiële overzichten van een onder het recht van een lidstaat vallende onderneming moeten worden gecontroleerd door een of meer wettelijke auditors of auditkantoren, in het auditverslag wordt aangegeven of de onderneming, met betrekking tot het boekjaar dat voorafging aan het boekjaar waarover de te controleren financiële overzichten zijn opgesteld, uit hoofde van artikel 48ter verplicht was een verslag inzake informatie over de winstbelasting te publiceren en zo ja, of het verslag in overeenstemming met artikel 48quinquies is gepubliceerd.

Artikel 48octies

Aanvangsdatum voor de verslaglegging inzake informatie over de winstbelasting

De lidstaten zorgen ervoor dat de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen tot omzetting van de artikelen 48 bis tot en met 48 septies van toepassing zijn uiterlijk vanaf de aanvangsdatum van het eerste boekjaar dat op of na 22 juni 2024 van start gaat.

Artikel 48nonies

Evaluatieclausule

Uiterlijk op 22 juni 2027 dient de Commissie een verslag in over de naleving, en het effect, van de verslagleggingsverplichtingen beschreven in de artikelen 48 bis tot en met 48 septies, en, rekening houdend met de situatie op OESO-niveau, de noodzaak om afdoende transparantie te waarborgen en de noodzaak om een concurrerend klimaat voor ondernemingen en particuliere investeringen te behouden en te waarborgen, evalueert en beoordeelt zij met name of de verplichting tot verslaglegging inzake informatie over de winstbelasting als beschreven in artikel 48ter moet worden uitgebreid naar grote ondernemingen en grote groepen, als omschreven in artikel 3, lid 4 respectievelijk lid 7, en of de bij artikel 48quater vastgestelde inhoud van het verslag inzake informatie over de winstbelasting met aanvullende gegevens moet worden uitgebreid. In dat verslag beoordeelt de Commissie ook het effect van de presentatie van de fiscale informatie op geaggregeerde basis voor fiscale jurisdicties in derde landen, als bepaald in artikel 48quater, lid 5, en van de tijdelijke weglating van gegevens, als bepaald in artikel 48quater, lid 6, op de doeltreffendheid van deze richtlijn.

De Commissie brengt hierover verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad, in voorkomend geval vergezeld van een wetgevingsvoorstel.

(*1) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338)."

(*2) Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG (PB L 64 van 11.3.2011, blz. 1)."

(*3) Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 aangaande bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht (PB L 169 van 30.6.2017, blz. 46).”."

3)

In artikel 49 wordt het volgende lid ingevoegd:

“3 bis. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (*4).

(*4) PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.”."

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.